HISTORIE

Onderstaande tijdlijn is vooral bedoeld om de oorsprong en omvang van de palinghandel vanuit Holland en Zeeland op Londen in de tijd uit te zetten. Hierbij is gebruik gemaakt van diverse bronnen. Een van de belangrijkste bronnen is de dissertatie ‘Seeing all the Anguilles: Eels in the cultural Landscape of Medieval and early Modern England’, door John Whyatt Greenlee, PhD, Cornell University 2020.

PALINGHANDEL HISTORIE

DOOR DE EEUWEN HEEN

^
1300

Queenhithe

Kaart hoe Londen er rond 1300 uitzag

De vishandel in Londen wordt in het midden van de veertiende eeuw, door Henry III aangewezen, gedreven rond Queenhithe docks. In die periode had Londen, door de Romeinen als Londinium gesticht in het jaar 43, ongeveer 50.000-60.000 inwoners.

Queenhithe is een kade voorbij London Bridge (tegenwoordig net voorbij Southwark Bridge) en is er nog steeds:

Queenhithe Wharf (Google Maps)

^
1350-1364

Begin van de handel

King Eduard III (1312-1377)

Jacob Dirkszn uit Zeeland dient in 1364 een petitie in bij koning Edward III om toestemming te krijgen om zijn winst van palingverkopen te mogen gebruiken om wollen doeken te kopen om mee terug te nemen naar de vaste wal. Dirkszn pleitte dat hij grote hoeveelheden Hollandse paling in Londen had geïmporteerd, tot groot voordeel van de stad, maar dat hij geen Engels goud of zilver mocht exporteren.

De bekendste pestepidemie, de Zwarte Dood, vond plaats in de 14e eeuw, tussen 1347 en 1351. De handel uit Holland en Zeeland is daarna waarschijnlijk op gang gekomen.

^
1391

Invoer van levende paling

In Londense Douaneboeken is duidelijk te zien dat zowel gezouten als levende paling wordt geïmporteerd door diverse Zeeuwse en Hollandse handelaren. Gezouten paling in vaten en levende ‘Silver Eel’ in 3 maten, “Stubelles” (groot), “Shaftelles” (middel) en “Pympernelles” (klein).

In het bijgaande schema een overzicht van rekeningen van de douane betreffende paling import zowel in vaten als vers (levend).

^
1412

“Eelshippes”

King Henry IV (15 april 1367 – 20 maart 1413)

Een nieuwe wet wordt uitgevaardigd door “King Henry IV” dat de prijs van de van “Dutch Eelshippes” verkochte paling niet meer per stuk mag worden bepaald maar dat de paling per gewicht verkocht moet worden:

“all eels that from henceforth shall be brought by any persons whatsoever to the said city in vessels called ‘eleshippes,’ for sale, shall be sold by weight. And that in every vessel there shall be certain weights provided, one pound, 2 pounds, 3 pounds, 4, 5, and 6, and more or less, for emptying and making deliverance thereof, according as the King and his people shall need.”

De waag of evenaar en gewichten werden door de autoriteiten gecontroleerd, evenals de kwaliteit van de vis.

^
1460

“Waterships”

Rond 1450 wordt al zoveel levende paling verkocht dat in die tijd al met bunschepen moet zijn gevaren. In Holland wordt al in 1339 melding gemaakt van bunschepen of waterschepen. Een van de redenen om voor anker in de stroom te liggen in deze periode geeft ook al aan dat de kans groot was dat de handelaren midden vijftiende eeuw in de winterperiode met “waterships” de Thames op voeren.

^
1463

“Billingsgate”

Door verzanding bij Queenhithe, drukte en steeds groter wordende schepen wordt de vishandel verdeeld over Billingsgate en Queenhithe. De “eel ships” worden apart genoemd, zij moeten/mogen ankeren in de stroom voor beide vismarkten en mogen hun klanten aan boord halen met sloepen. 

De laatste vishal ter plaatse, Old Billingsgate fishmarket, is gebouwd in 1875 en is tegenwoordig een conferentiegebouw.

Billingsgate (Google Maps)

^
1463

Schimmige handel

Op 12 december 1463 worden negen Zeeuwse handelaren gearresteerd die 97 vaten gezouten paling aan land hadden gebracht bij Billingsgate, waarbij onenigheid ontstond over de belastingbetaling. De Hollanders hadden geprobeerd de douanebeambten op de kade te omzeilen… De boete bedroeg 40 pond, maar de paling mocht wel verkocht worden…

^
1475

“Paling mannen”

King Edward IV (28 April 1442 – 9 April 1483)

Een verordening in naam van Koning Edward IV uit 1475 spreekt van “Palyng men shall in no wise brynge unto the said Citee hereafter any maner of Barreled fish but such as is clene without bone and napys”. Oftewel alle paling in vaten moet zijn ontdaan van vel en graten… Er wordt van palingmannen gesproken, een woord dat uit het Nederlands moet zijn gekomen.

^
1500

“Meer levend dan dood”

Uit de boeken van de douane blijkt in 1500 al dat er meer levende dan gezouten paling in Londen wordt verkocht.

In de tabel de registratie van de handel in paling in oktober en november 1502. “Anguillis recentibus” zijn verse levende palingen. Gezouten paling wordt in vaten, “barrels”, verhandeld. De meeste handel vindt plaats in najaar en de winter als de schiere aal beschikbaar is. In de rest van het jaar wordt wel gezouten paling verhandeld.

In deze tijd groeide de bevolking weer, nadat deze flink was gekrompen door de “Zwarte Dood”, de zwaarste pest epidemie in het midden van de 14de eeuw.

^
1538

“Dutch Schuyts” oorlogsbuit

Uitsnede van de kaart van Zeeland van Jacob van Deventer (1544)

In 1538 namen Franse oorlogsschepen twee “Dutch schuyts” in beslag voor de Engelse kust. De Hollanders beschuldigden de Fransen van een verdragsschending omdat de schepen als vissersschepen vrijgesteld zouden zijn. De Fransen beweerden dat de schuiten koopvaardijschepen waren vol levernde paling uit Nederland voor doorverkoop in Engeland en hielden ze.

^
1550

Veel monden te voeden

In 1550 wordt de Dutch Church gesticht. In die tijd werden de Hollandse palingschepen een vaste waarde op de Thames en sindsdien komen ze steeds vaker voor in literatuur, op kaarten en in toneelstukken.

Naarmate het aantal inwoners van Londen in deze jaren toenam, 80.000 in de city, 120.000 in Greater London, werden de problemen met verkrijging van verse vis en paling steeds groter. Het Parlement beperkte daarom in 1558 de visserij op jonge paling en andere vislarven.

^
1559-1560

£ 1.580 “Eles fresh and salt”

In de winter van 1559-1560 wordt in totaal voor een waarde van £ 1.580 (Pond), 13s. (Shilling) en 4d. (Pence) aan handel in “Eles Fresh and Salt” genoteerd in de London port book. In deze jaren is de registratie per jaar flink verschillend maar er missen ook veel havenboeken of ze zijn beschadigd. Voor £ 1.000 kon je in die tijd een flink landhuis kopen…

^
1600

Schuyten op de kaart

Panorama van John Norden, 1600

Terwijl de spanningen toenemen tussen de Hollanders en de Engelsen zijn de palingschepen een vaste waarde op de Theems. In 1600 drukte de Engelse cartograaf en landmeter John Norden een panoramisch stadsgezicht van Londen af, inclusief de palingschepen, “Eel Shippes”. Norden’s kaart, ongeveer één voet bij vier voet (39×125 cm) groot, toonde de stad van Whitehall tot Blackwall, kijkend naar het noorden vanaf een centraal punt in Southwark.

Midden in de Theems wachten twee palingschepen – duidelijk gelabeld – net buiten Queen’s Hythe met hun kronkelende lading. In die tijd was de bevolking van Londen inmiddels gegroeid tot ongeveer 200.000 mensen.

^
1616-1625

Claes Visscher Panorama’s

Detail panorama Claes Visscher, 1625

Hollandse cartograaf Claes Visscher maakte tussen 1616 en 1625 meerdere tekeningen en panorama’s van Londen waarop de “Eell Schipes” met label worden afgebeeld voor Queenhithe.

In de jaren daarna komen de “Eel Ships” regelmatig terug in tekeningen, vaak duidelijk herkenbaar, en regelmatig ook gelabeld bij naam. De palingschepen waren een herkenbaar “Landmark” op de Thames voor Queenhithe.

^
1650

Londen groeit maar door

Kaart van Wenceslaus Hollar, 1647

De bevolking van Londen groeit met name door migranten uit de rest van Engeland. Per jaar komen zo’n 6.000 migranten naar Londen, tegen 1650 wonen er ongeveer 400.000 mensen in Londen. Levensmiddelen werden niet meer zelf verbouwd en worden vanuit het binnenland en steeds meer via import verkregen.

Het plaatje komt van een kaart van Hollar uit 1647 en toont “the Eel Ships” met zijzwaarden in detail voor Queenhithe.

^
1652-1674

Drie Engelse oorlogen zonder palingschepen in Londen

“Schermutseling” tussen Blake en Tromp

De Engels-Nederlandse Oorlogen begonnen kort na het midden van de zeventiende eeuw. De eerste drie oorlogen vonden plaats in een relatief kort tijdsbestek van 22 jaar, tussen 1652 en 1674, en hadden voornamelijk te maken met de handelsconcurrentie tussen Engeland en Nederland op de Noordzee, in Indië, Amerika en in de Oostzee, waar de Republiek met zijn fluitschepen de Oostzeehandel domineerde.

Rond deze oorlogen probeerden Engelse koningen hun eigen visserij en import te stimuleren en handelaren ertoe te bewegen paling en andere vis te gaan halen op het vaste land.

Tot 1665 kwamen er nog wel palimghandelaren naar Loinden, maar met de uitbraak van de derde oorlog werd alle import verboden en keken de Hollanders wel uit om naar Londen te varen omdat hun schepen konden worden geconfiskeerd.

^
1680

Paling Schuyts keren terug

In 1679 ontving het Britse Parlement een anoniem verzoekschrift getiteld “Reasons Humbly Offered to the Consideration of Parliament, Why Stock-Fish and Live Eels Should Be Imported into England”. Hierin werd de regering verzocht om de delen van de wet uit 1666 die buitenlanders verbood gedroogde kabeljauw (stokvis) en levende paling naar het land te importeren, in te trekken.

^
1698

Billingsgate en Dutch Mooring

John Roque, Londen 1746

Koning William III voerde een wet in om de Billingsgate-markt te reguleren. Deze wet, getiteld “An Act for makeing Billingsgate a Free Market for Sale of Fish“, had als doel om de monopolies van de visverkopers te doorbreken, de markt open te stellen voor alle Londenaren en de goederenstroom te beheren. Deze wet verbood de import van buitenlandse vis. Er werd echter een uitzondering gemaakt voor stokvis en levende paling.

De Hollandse en met name Friese palinghandelaren zagen hun kans schoon en keerden snel terug. Daarbij namen ze hun plek op de rivier aan de “Dutch Mooring” in en zorgden dat deze nooit vrij kwam.

^
1700-1938

Dutch Mooring

Dutch Mooring rond 1900, 3 zeilklare aken

Palingaken bleven altijd op stroom liggen om de levernde paling in de bun vers water te geven. Ze lagen aan de “Dutch Mooring” waarvan wordt geclaimd dat de palinghandelaren sinds 1680, of al eerder, daar vrij mochten liggen en het recht om daar af te meren zouden houden als er in elk geval altijd een palingaak aan de mooring zou liggen.

Ze wisselden elkaar dan ook af, als er een was uitverkocht bleef deze liggen totdat ze werd afgelost door een andere aak uit Holehaven Creek of rechtstreeks uit Holland.

^
1702

Import van “Eles Quick”

1702, vermelding van levende paling

In de “Ledgers of Imports and Exports” in het Nationale archief van Londen wordt in 1702 een lading “Eles Quick”, oftewel levende paling, genoteerd. Een duidelijk bewijs uit begin achttiende eeuw van de palinghandel in Londen vanuit Holland.

In de jaren daarna komt de handel in levende paling telkens terug in de handelsboeken. De handel is na de Engelse oorlog weer een vaste waarde en de kans dat de Friezen daar sindsdien de belangrijkste rol in spelen is groot.

^
1743

Anne Wiegers Visser

P. Folder, Portret van Anne Wiegers Visser.

Anne Wiegers Visser. Geboren Gaastmeer 15 april 1718, gedoopt Woudsend 25 juni 1719, overleden Heeg 25 mei 1787. Getrouwd te Gaastmeer (26 nov. 1741) met Corneliske Ykes (gedoopt te Elahuizen 20 nov. 1717, overleden Heeg 8 nov. 1780).

Anne Wiegers werd in de quotisatiekohieren van 1749 ‘aakschipper’ genoemd. In 1743 had hij van zijn moeder Wypck Riemers (de weduwe van aakschipper Wieger Annes) een palingaak gekocht.

In 1779 ging Anne Wiegers een vennootschap aan met zijn zonen Wigle en Anne onder de naam Firma W. & A. Visser (het bedrijf bleef bestaan tot 1943).

Over deze periode is veel uitgezocht door Hegemer Feyte Terpstra over de schepen en schippers, resultaat te vinden op WikiTree: De Friese Palingvaart op Londen

^
1853

Vrijstelling van liggeld en invoerrechten

Billingsgate 1859, James A.M. Whistler

Ondanks dat de verhalen rond de “Dutch Mooring” claimen dat de palinghandelaren sinds 1680, of al eerder, vrij van liggeld en belasting zouden zijn geweest, blijkt dat niet uit de boeken, sinds de 14de eeuw werd er al invoerrechten betaald. Pas in 1853 is een officiele vrijstelling gegeven van liggeld en invoerrechten na klachten van de Nederlande consul-generaal in Londen.

In deze tijd was het zeer levendig bij Billingsgate, zoals op bijgaande pentekening uit 1859 te zien is. Paling was inmiddels niet meer het voedsel van de rijken maar volksvoedsel dat in hapklare moten aan de straat werd verkocht, de hotdog van de 19de eeuw schrijft John Wyatt Greenlee in zijn dissertatie.

^
1876

Noordzeekanaal geopend

Koning Willem III opent het Noordzeekanaal

Wie dacht dat de aken altijd via Den Helder voeren zal zich verbazen over het volgende bericht uit 1887 van de “Mentor”:

“Reis 15 november – 27 december. Op 12 december zagen wij de havenvuren van IJmuiden op een mijl afstand. Kwamen hier ten 11 uren in de haven en vervolgden van hier onze reis langs het kanaal naar Amsterdam waar wij die avond om 5 uur arriveerden. De morgen van de 13de dichte mist, gingen echter met een sleepboot op reis naar Enkhuizen. Die dag en nacht tot de volgende middag zware mist en geraakten inmiddels in het ijs. Besloten den 14de ’s middags naar Amsterdam terug te keren, aangezien het ondoenlijk was door het ijs te komen. Meerden het schip de 17de en de 18de per trein naar huis.”

Nadat het Noordzeekanaal door Koning Willem III wordt geopend kunnen de aken dan ook via de kortere route naar huis.

^
1886

Naar de Oostzee via het Eiderkanaal?

Eiderkanaal door G. van Baarsel 1792

Eiderkanaal bij veer Knoop

“In Marhisdata vinden we het volgende bericht over palingaak de “Vriendschap” op het Eiderkanaal.

“12 januari 1886: Krant NRC

Het Nederlandse vissersvaartuig VRIENDSCHAP, hetwelk een lading paling, voor Amsterdam bestemd, had aan boord genomen, trachtte heden, gesleept door de regeringsstoomboot TRITON, in zee te komen, doch was door het vele drijfijs in de Eider bij Tonningen genoodzaakt terug te keren en te Frederikstad binnen te lopen. De scheepvaart op de Eider kan als gesloten beschouwd worden.”

In 1784 werd het Eider kanaal geopend, geschikt voor schepen tot circa 300 ton. Het “Nord-Ostsee Kanal” wordt in 1895 in gebruik genomen.

^
1890

15 aken in de vaart

Dutch Mooring altijd goed bezet

Aan het eind van de 19de eeuw varen er wel vijftien tot zeventien aken vanuit Heeg, Gaastmeer en Workum op en neer, ze maakten in die tijd zes tot acht reizen per jaar naar Londen. Zo brachten ze samen ruim anderhalf miljoen pond paling per jaar naar Londen.

Rond 1890 woonden er al 5,6 miljoen mensen in Londen, toen een van de grootste steden ter wereld, maar door de snelle groei en slechte leefomstandigheden vervuilde de stad en de Theems in hoog tempo.

^
1895

“Nord-Ostsee-Kanal”

Zeilschepen worden gesleept op het NOK (1918)

Het “Kielerkanaal” (Nord-Ostsee-Kanal, NOK) werd op 21 juni 1895 door de Duitse keizer Wilhelm II in gebruik genomen. In die tijd varen de palingaken en andere palinghalers vanaf de zomer tot begin van de winter regelmatig op de “Ost-Friesische” en Deense kust en waarschijnlijk ook al regelmatig naar de Oostzee. In Friesland en op de Zuiderzee is dan onvoldoende paling beschikbaar voor de drukke handel met Londen.

Zeilschepen werden op het NOK vaak gesleept: in 1921 betaalde Wiebe Mulder volgens zijn kasboekje ƒ 67,50 voor de sleepboot en ƒ 6,50 voor de doorvaart van het kanaal.

^
1910

Holehaven Creek

Palingaken en palinghaler in de Creek (1902)

Palingaken ankerden na aankomst in de Thames Estuary in Holehaven Creek aan de westzijde van Canvey Island. In de creek bleven ze op stroom liggen zodat de paling voldoende vers water kreeg. Voordat ze de Theems opvoeren ging de kapitein kijken of er plek was aan de mooring en of de prijs goed was.

In de laatste decennia waren er 2 gemotoriseerde palinghalers, motorschip Thames (1909) van de firma Visser en stoomschip de Palinghandel (1907) van de firma Lankhorst, omdat het opvaren van de Theems vanwege het sterk vervuilde water te veel dode paling opleverde.

^
1928

Motor in Korneliske Ykes

Fundatietekening motor inbouw KY (1928)

In 1928 wordt op de werf van Zwolsman in Workum in de Korneliske Ykes (in 1872 gebouwd als Vrouw Dieuwke door Eeltje Holtrop van der Zee uit Joure) een Kromhout motor ingebouwd. Daarmee kan de KY o.a. gemakkelijker het Kieler kanaal door en vaart ze op zee ook beter door. Op haar reizen sleept ze de Heeg ook vaak door het Kieler kanaal en de Theems op.

In 1929 komt Jan Zetzema aan boord als motordrijver. Hij blijkt niet alleen een uitstekende motordrijver te zijn, maar snapt dat dit het einde van een tijdperk is en legt zijn verhaal uiteindelijk vast in onze bijbel: het boek “De Friese Palingaken” wordt in 1976 uitgebracht en bevat een schat aan informatie.

^
1933-1936

De laatste der mohikanen

De laatsten aan de Dutch Mooring (1936)

De laatste jaren lagen de Maria en de Stad Workum (een eerst ook nog de Visscherij III) nog aan de Dutch Mooring, dienstdoend als legger. Er werd niet meer mee gevaren. De Stad Workum en de Visscherij III worden in 1935 verkocht aan een sleepbedrijf in Londen. De Maria wordt in 1938 als laatste verkocht voor de sloop.

Op de foto ligt het motorschip de Thames uit Heeg langszij. Daarmee werd de paling vanaf Holehaven Creek naar de aken gebracht. Op het voordek is een grote stapel kisten te zien, de paling ging al vaak de bun niet meer in i.v.m. de slechte waterkwaliteit.

^
1936-1950

Eind van een tijdperk

De Heeg als legger in Makkum (1948)

De Heeg ligt sinds 1933 al in Makkum als legger, de Korneliske Ykes wordt rond 1933 opgelegd in Heeg en verdwijnt later uit de boeken.

Rond 1950 wordt de Heeg als laatste palingaak gesloopt in Groningen.

Samen het verleden beleven, dat maken wij mogelijk!

Locatie

De Skatting 75, 8621BV HEEG